25. Niet in de balans opgenomen verplichtingen
De voorwaardelijke en investeringsverplichtingen bestaan onder meer uit:
(bedragen in € 1.000) |
2023 |
2022 |
Materiële vaste activa in bestelling en huurcontracten |
36.552 |
43.689 |
Overige inkoopverplichtingen |
35.207 |
12.226 |
Verplichting jegens de Staat der Nederlanden |
6.645 |
6.645 |
Totaal |
78.404 |
62.560 |
De verplichting jegens de Staat der Nederlanden betreft het verschil tussen de taxatiewaarde en de boekwaarde van gebouwen en terreinen op het moment van verzelfstandiging van LVNL. Het bedrag is opeisbaar op het moment dat LVNL in liquidatie gaat, overgenomen wordt of fuseert.
Juridische procedures
In 2023 is LVNL in het gelijk gesteld inzake een hoger beroep over de toepassing van de Individueel Keuzeverlofregeling (IKV) jegens een werknemer. Daarnaast heeft een groep medewerkers aangekondigd rechtsmaatregelen te treffen naar aanleiding van een verschil van inzicht over het inroosteren van flexuren voor specifieke groepen operationele medewerkers.
De claims van KLM richting LVNL in verband met een tweetal pushbackincidenten (respectievelijk op 13 februari 2019 en 9 juli 2019) zijn afgehandeld in juli 2023. De afhandeling heeft plaatsgevonden door middel van het ondertekenen van een settlement agreement tegen finale kwijting door partijen.
Verplichting FLNA/IKV
In 2017 is de Individueel Keuzeverlof-regeling (IKV-regeling) naast de FLNA-regeling ingevoerd. Tot 1 januari 2023 konden medewerkers aangeven of ze gebruik willen maken van de FLNA-regeling. Medewerkers kunnen vanaf 1 januari 2023 alleen nog deelnemen aan de IKV-regeling. De IKV-regeling biedt de medewerkers de mogelijkheid om eerder te stoppen of juist langer door te werken (opschorten). Deze keuze heeft invloed op de omvang van het op te bouwen uitkeringsrecht, dat in deze regeling het IKV-recht heet. De totale waarde van het opgebouwde IKV-recht kan in tijd en hoogte flexibel worden ingezet gedurende de IKV-periode. Door deze regeling krijgt de medewerker de mogelijkheid om zijn AOW-gat te overbruggen. De FLNA-regeling eindigt namelijk bij 65 jaar en de IKV-regeling heeft als uiterste einddatum de AOW-leeftijd.
De verplichting uit hoofde van de niet-afgefinancierde opgebouwde FLNA-/IKV-rechten bedraagt 491,5 miljoen euro per 31 december 2023 (2022: 424 miljoen euro). Er is geen verplichting verantwoord op de balans voor de overige FLNA- en IKV-rechten van de luchtverkeersleiders op Amsterdam Airport Schiphol en de nog niet-afgefinancierde FLNA- en IKV-rechten van luchtverkeersleiders op de regionale luchthavens Rotterdam, Eelde, Beek en Lelystad. Het betreft hier een uitzondering op de toepassing van IAS 19, zoals is opgenomen onder toelichting 2 Overeenstemmingsverklaring.
Indien nog actieve medewerkers al een keuze hebben gemaakt voor de FLNA- of IKV-regeling, wordt hun keuze als zodanig verwerkt in de verplichting. Voor medewerkers die nog geen keuze hebben gemaakt worden de uitgangspunten gehanteerd die in in de tabel op de volgende pagina zijn weergegeven.
31 december 2023 |
FLNA-/IKV-recht op 55 jaar |
FLNA-/IKV-recht op 58 jaar |
FLNA-/IKV-recht op 60 jaar |
Startdatum FLNA/IKV |
57 jaar, 2 jaar opschorten |
60 jaar, 2 jaar opschorten |
61 jaar, 1 jaar opschorten |
Uitkeringsduur FLNA |
10 jaar |
7 jaar |
5 jaar |
Uitkeringsduur IKV |
Tot aan AOW-datum |
Tot aan AOW-datum |
Tot aan AOW-datum |
Eindleeftijd FLNA/IKV |
Maximaal tot AOW-datum |
Maximaal tot AOW-datum |
Maximaal tot AOW-datum |
Basisrecht FLNA |
750 procent |
530 procent |
400 procent |
IKV-recht |
Per individu bepaald |
Per individu bepaald |
Per individu bepaald |
Uitkering FLNA/IKV |
Variabel over uitkeringsduur |
Variabel over uitkeringsduur |
Variabel over uitkeringsduur |
AOW-compensatie FLNA |
Nee, tenzij de medewerker op 1 augustus 2017 reeds een FLNA-uitkering ontving |
Nee, tenzij de medewerker op 1 augustus 2017 reeds een FLNA-uitkering ontving |
Nee, tenzij de medewerker op 1 augustus 2017 reeds een FLNA-uitkering ontving |
AOW-compensatie IKV |
Geen compensatie |
Geen compensatie |
Geen compensatie |
Zie onderstaande tabel voor de actuariële veronderstellingen en overige uitgangspunten.
31 december 2023 |
31 december 2022 |
|
Disconteringsvoet |
3,2 procent |
3,8 procent |
Beleggingsrendement |
N.v.t. LVNL beschikt niet over beleggingen voor de financiering van deze verplichting. |
N.v.t. LVNL beschikt niet over beleggingen voor de financiering van deze verplichting. |
Algemene loonstijging |
4,75 procent per januari 2024 en daarna 2,25 tot 2,5 procent per jaar. |
5,55 procent in 2023, daarna 2,25 procent per jaar. |
Overlevingskansen |
Prognosetafel AG2022, met ervaringssterfte |
Prognosetafel AG2022, met ervaringssterfte |
Arbeidsongeschiktheid |
0,25 procent |
0,25 procent |
Ontslagkansen |
0,0 procent |
0,0 procent |
De belangrijkste oorzaken van de stijging van de verplichting zijn de jaarlijkse opbouw van de verplichting (16,2 miljoen euro), een daling van de disconteringsvoet (33,1 miljoen euro) en wijziging van de algemene loonstijging (22,5 miljoen euro).
In de berekening is rekening gehouden met de fiscale eindheffing (52 procent) die moet worden betaald bij de uitbetaling van de FLNA-/IKV-rechten.
De regeling wordt gefinancierd zodra de uitkeringen zich voordoen. De vergoeding die LVNL betaalt aan de FLNA-/IKV-gerechtigden die in het boekjaar gebruikmaken van de FLNA-/IKV-regeling (niet-actief personeel) is verantwoord onder de pensioenlasten (voor 2023 een bedrag van 19,8 miljoen euro). De verwachte onttrekking in 2024 bedraagt 23 miljoen euro.
In onderstaand overzicht is de gevoeligheid weergegeven van gebruikte parameters. In de tabel zijn de eindwaardes van de verplichting opgenomen bij:
Disconteringsvoet -/- 1 procent (DV -1 procent)
Disconteringsvoet + 1 procent (DV +1 procent)
Algemene loonontwikkeling + 1 procent (Loon + 1 procent)
(bedragen in € 1.000) |
Huidige stand |
DV -1% |
DV +1% |
Loon +1% |
FLNA-/IKV-verplichting |
491.457 |
554.041 |
439.507 |
554.598 |
Overige
Op 15 augustus 2016 heeft de rechtbank van Amsterdam uitspraak gedaan ten gunste van de voormalig CEO. Met deze uitspraak kan hij na zijn uitdiensttreding bij LVNL aanspraak maken op de FLNA- (vervangende) regeling tot en met de maximale bezoldiging vanuit deze regeling. Omdat betrokkene tijdens het verslagjaar elders een dienstbetrekking heeft met inkomsten die de maximale bezoldiging van genoemde vervangende regeling overstijgen, bestaat vanaf indiensttreding en gedurende dit dienstverband geen aanspraak op bezoldiging vanuit genoemde regeling en is de aanspraak als een voorwaardelijke verplichting geclassificeerd.