11. Personeelskosten

(bedragen in € 1.000)

2023

2022

Korte termijn personeelsbeloningen

142.949

133.996

Vergoedingen na uitdiensttreding

38.011

37.201

Andere lange termijn personeelsbeloningen

3.468

-4.668

Overige personeelskosten

8.425

4.223

Totaal

192.853

170.752

(bedragen in € 1.000)

2023

2022

Salarissen

129.762

122.148

Sociale lasten

13.187

11.848

Totaal

142.949

133.996

(bedragen in € 1.000)

2023

2022

Pensioenlasten

18.163

19.438

Pensioenlasten FLNA/IKV uit lopende exploitatie

19.848

17.763

Totaal

38.011

37.201

Op totaalniveau zijn de personeelskosten gestegen ten opzichte van voorgaand jaar. In 2023 heeft een cao verhoging plaatsgevonden conform de Cao-afspraken van 1% per februari en 5,5% per juli. Per saldo is daarmee sprake van hogere gemiddelde kosten per medewerker. De lange termijn personeelsbeloningen zijn gestegen doordat er dotaties zijn gedaan aan de personele voorzieningen. Hogere personele voorzieningen zijn het gevolg van hogere salarissen, een groter werknemersbestand en een licht lagere disconteringsvoet voor het bepalen van de toekomstige uitgaven. Voorgaand jaar was er sprake van een vrijval in de voorzieningen als gevolg van een sterk gestegen disconteringsvoet. De overige personeelskosten zijn gestegen door een eenmalige uitkering aan alle medewerkers in november op basis van een Cao-afspraak. Daarnaast zijn de kosten gestegen door dotaties aan de overige personele voorzieningen en de verplichting vakantieverlofdagen. Beide verplichtingen zijn toegenomen ten opzichte van voorgaand jaar.

De sociale lasten zijn met name gestegen door een toenemend aantal FTE en een stijging van het maximum premieloon 2023 ten opzichte van 2022.

De vergoedingen na uitdiensttreding bestaan uit de:

  • Af te dragen pensioenpremie aan het ABP voor actieve en niet-actieve personeelsleden.

  • Vergoedingen die LVNL betaalt aan de FLNA/IKV-gerechtigden die in het boekjaar gebruikmaken van de FLNA/IKV-regeling (niet-actief personeel) voor zover deze rechten niet zijn afgefinancierd.

De reguliere pensioenlasten zijn gedaald doordat de totale pensioenpremie van de gemiddelde werknemer lager was in 2023 dan in 2022. De pensioenpremie is in 2023 gestegen van 25,9% naar 27,9%. Echter, door het vervallen van de IVP-premie (3,0 procent) die LVNL als werkgever betaalde is er per saldo sprake van lagere pensioenkosten. Het effect van de verhoging van de reguliere pensioenpremie was beperkt en daardoor zijn de pensioenkosten lager vergeleken met voorgaand jaar. De pensioenkosten voor FLNA/IKV zijn met 2,1 miljoen euro gestegen doordat er meer mensen gebruik maken van de FLNA/IKV-regeling ten opzichte van voorgaand jaar en het effect van de cao stijgingen.

De dekkingsgraad en grondslag van het ABP zijn vermeld in onderstaande tabel:

ABP

2023

2022

Dekkingsgraad

110,5%

110,9%

Grondslag

actuele marktrente

actuele marktrente

Peildatum

31 december 2023

31 december2022


 De dekkingsgraad van het ABP is iets gedaald als gevolg van aantrekkende rente.

Onder de andere lange termijn personeelsbeloningen worden de kosten voor de ambtsjubileumuitkeringen verantwoord. De kosten bestaan uit de dotatie van de voorziening voor ambtsjubilea door de daling van de disconteringsvoet (1,4 miljoen euro). De loonontwikkeling voor de komende jaren (0,9 miljoen euro), de kosten voor de reguliere opbouw van de voorziening (1,5 miljoen euro) en enkele overige componenten (0,7 miljoen). Per saldo is er ultimo 2023 sprake van een dotatie van 4,5 miljoen euro. Hiervan wordt 0,6 miljoen euro onder de rentelasten verantwoord. Voor een verdere toelichting zie toelichting 22 Verplichtingen inzake personeelsbeloningen.

Onder de overige personeelskosten worden onder andere de vergoedingen voor reiskosten woon-/ werkverkeer verantwoord. Daarnaast worden kosten verantwoord voortkomend uit dotaties aan de overige personele voorzieningen. Deze kosten zijn hoger dan voorgaand jaar.

Bezetting ultimo 2023

Het aantal actieve medewerkers van LVNL bedroeg op 31 december 2023, op basis van fulltime equivalenten (38 uur) 1.082 fte (2022: 1.050 fte). Het totaal aantal medewerkers inclusief FLNA/IKV, in opleiding en overig bedroeg 1.256 fte (2021: 1.194 fte). Er zijn 30 FTE werknemers werkzaam buiten Nederland (2022: 20 fte).